fluitje

In de zomer zijn er weer de nodige spelregelwijzigingen doorgevoerd, die m.i.v. de komende competitie van kracht zijn. Een overzicht:

Acht keer wisselen in het wedstrijdkorfbal

In het top- en wedstrijdkorfbal (bij IJsselvogels 1e-4e, A1-A2, B1, C1-C2) mag vanaf komend seizoen acht keer worden gewisseld. Er mag ook worden teruggewisseld (waarbij elke terugwissel gewoon telt voor 1 wissel). Elke speler mag (binnen die 8 keer) onbeperkt worden gewisseld. Je mag niet een speler uit het ene vak halen en direct in het andere vak zetten, daarvoor moet je wachten tot het volgende fluitsignaal. Opmerking: de aanvoerder kan gedurende de hele wedstrijd in functie blijven en hoeft deze taak niet meer over te dragen als hij niet meer aan het spel deelneemt. De aanvoerder moet altijd als speler starten bij aanvang van de wedstrijd. In het breedtekorfbal mag onbeperkt worden gewisseld, waarvan maximaal 1x terug. Bij de E-jeugd en F-jeugd mag onbeperkt worden (terug)gewisseld, maar alleen in de time-outs en in de rust.

Een strafworp moet je nemen

Bij een strafworp moet een poging tot het maken van een doelpunt gedaan worden. Omdat de speler die de strafworp neemt moet schieten, wordt de bal die de handen van de speler verlaat gezien als een doelpoging. Als de bal die de handen verlaat niet richting de korf gaat, bij voorbeeld als de nemer eerst met de bal op de grond stuitert, wordt dit gezien als een overtreding van deze regel omdat de regel gebiedt dat de nemer richting de korf moet schieten. Overtreding van deze regel heeft tot gevolg dat de verdediging een spelhervatting krijgt. De huidige regels staan het ook toe dat spelers het strafworpgebied betreden als de bal de handen van de nemer verlaten heeft. Deze verandering is nodig omdat het veelvuldig voorkomt dat de nemer van de strafworp eerst met de bal stuitert na het fluitsignaal. De bal zou dan de handen hebben verlaten waardoor een tegenstander in mag lopen en een doelpoging onmogelijk kan maken. Deze wijziging houdt in dat als de bal de handen verlaat, de bal richting korf moet gaan (een doelpoging) als de bal niet richting korf gaat is het een overtreding (een stuit of een worp naar een medespeler na het fluitsignaal overtreedt deze regel).

En verder nog twee kleine spelregelwijzigingen:
1. Je mag geen scherpe voorwerpen in het spel hebben, daar is nu in de spelregels ook ‘scherpe nagels’ aan toegevoegd. Formeel moet de scheidsrechter dit controleren: nagels moeten kortgeknipt en glad zijn.

2. In wedstrijden waar zuivere speeltijd niet wordt toegepast (bij IJsselvogels alle teams) is het mogelijk voor het team dat de uitworp neemt om het spel te vertragen. Het recht, om na een tegendoelpunt de bal uit te nemen, kunnen zij kwijtraken als zij worden bestraft voor regel § 3.6 g (vertragen van het spel). Het andere team krijgt dan een spelhervatting. In wedstrijden vertragen teams die de uitworp moeten nemen vaak het spel zonder dat zij daarvoor bestraft kunnen worden (behalve met een gele kaart) omdat de regels expliciet stellen dan het team dat een tegendoelpunt krijgt de uitworp moet nemen. Door deze kleine wijziging wordt de regel omtrent vertragen van het spel consistenter met andere mogelijkheden voor het hervatten van het spel zoals een spelhervatting en vrije worp.